Nog rafelgedachten

Want mijn hoofd zit vol snippers, scherven, lapjes, nesten, vodden en andere chaosflarden: halve ideeën, gedachtegangen die voortijdig worden afgebroken omdat ik ze al meteen beu ben of ze me niet interesseren, impulsen die vaak ook weer meteen worden geblust wegens energiegebrek, emoties, instinctieve reacties op mijn omgeving, een nergens toe leidend herkauwen van wat recent gezegd en gedacht is.

Schrijven helpt, dat wisten we al.

Volgens mijn man is het een goed idee om eens een olifantenvel te proberen kweken, want mijn prikkelgevoeligheid heeft onhanteerbare proporties aangenomen. “Eerst maar eens tot ontspanning proberen geraken,” antwoordde ik hem. Dat vond de dokter immers, en ik vind het eng dat ik dan klakkeloos ook vind wat iemand die ik beschouw als meer wetend dan ik – fuck de grammatica van deze zin, het lukt niet. “Uitpluggen van het werk,” zei de therapeute ook, want ze zag dat ik nog steeds helemaal onder de werkstress zit. Ik ging immers nog iemand opleiden voor de loonverwerking eind deze maand. Die iemand heeft zonet afgehaakt omdat die de HR-taken toch niet ziet zitten (hoewel ik de indruk had dat die daar ontzettend naar uitkeek), en er is niet genoeg geld om een vervang.st.er in te huren. Dat jobke zou dus bij in iemand anders boot terecht komen, maar alle bootjes zitten propvol en zijn aan het zinken, en de baas zit ergens onbereikbaar te wezen voor de door te hakken knopen. Ik mag het mij niet aantrekken maar ik doe het toch en schrijf korte mailtjes terug naar de twee mensen in kwestie. “Laat je baas en eventueel collega’s weten van je verlenging en geef duidelijk aan wat je nodig hebt dat ze doen en niet doen,” was de professionele tip. Ik hield die mail kort, want ik zat weer verschrikkelijk op te rispen. Maar er komen blijkbaar toch nog nieuwtjes over het werk, en geen reactie van de baas. Pff. Ik heb zin om iets of iemand tot moes te slaan, om te huilen, eens hard te roepen maar ik zit hier verstijfd te typen, nauwelijks ademhalend, oprispend. Ik ben bang voor mezelf.

Wat is dat toch met communicatie, waarom slagen we er zelden in om tegen persoon A te zeggen wat persoon A moet weten? Als ik nu de baas (mijn persoon A) zou bellen of mailen, zou ik geen controle hebben over al die hoogoplopende emoties en er achteraf waarschijnlijk spijt van krijgen. Dus slik ik nog meer stress in.

Waarom?

Conflict-vermijding schijnt een copingstrategie te zijn. Iets dat je jezelf in je moeilijke jeugd hebt aangeleerd om te overleven. De weg van het minste weerstand. Pleasen is ook zoiets, jezelf in bochten wringen om maar niemand boos te maken. Want papa of mama boos, dat is een teken dat ze me niet meer graag zien, en dan gaan ze bij me weg en moet ik net als Roodkapje helemaal alleen door het levensbos. Volgens wat ik aan het leren ben over trauma blijven we op de leeftijd van ons copingmechanisme geblokkeerd zitten. Als er in het nu iets gebeurt dat een gelijkaardig gevoel opwekt, vallen we in het gedrag van toen. Tot woordkeuze toe – je wil niet weten hoeveel superlatieven ik tijdens het typen van dit tekstje al heb weggehaald. Iemand die zich als een klein kind gedraagt (bvb tijdens een meeting of in het verkeer) IS dus dat kleine kind van toen als diens trauma getriggerd wordt.

Hoe herstellen?

Dat innerlijk kind gaan omhelzen en ernaar luisteren ipv er gillend van weg te lopen. Lief zijn voor jezelf ipv extreme dingen te doen/eten/… als verdoving. En doorvoelen.
Schrijft ze met een dikke bol in haar keel (ik had veel keelontstekingen omdat ik werd afgestraft als ik negatieve gevoelens uitte).
Mijn therapeute leerde me een waardevolle techniek hiervoor.
[doet techniek]

“What a wonderful world” van Louis Armstrong springt op terwijl ik mijn emoties kalmeer. Ik voel dat ik honger heb. Daar kan ik wat mee. “Ik kies voor zelfzorg,” affirmeer ik. Dus ga ik iets eten en daarna zien we wel weer.

Nog rafelgedachten

Plaats een reactie